Bij de actualisatie van afspraken over woonruimteverdeling in de Stadsregio Amsterdam was een aantal vragen naar voren gekomen over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de afspraken over woonruimteverdeling. In de praktijk bleek dat afspraken onbedoelde effecten konden hebben, of dat de afspraken op verschillende manier konden worden uitgelegd. Om dit in beeld te brengen is besloten een zogenaamd ‘steekproefonderzoek’ op basis van artikel 15 van het convenant woonruimteverdeling uit te voeren. Het onderzoek moest antwoord geven op vragen over volgordebepaling, labels, inschrijving en toewijzing aan studenten en het individualiseren van woonduur. Om op een gestructureerde manier antwoorden te krijgen, is een mix van methodieken toegepast:

• Analyse van gegevens van de corporaties
• Gesprekken met aantal sleutelfiguren (bijvoorbeeld verhuurmedewerkers van corporaties)
• Simulaties met een aantal gefingeerde inschrijvingen
• Analyse van gegevens van WoningNet en/of Studentenwoningweb

Het onderzoek leverde een aantal bruikbare conclusies en aanbevelingen op, onder meer met betrekking tot onderlinge communicatie en verheldering van de processen.